Terug naar de kaart van Europa

Kustoverstromingen

Het belangrijkste vraagstuk

De invloed van klimaatverandering op het risico van een overstroming vanuit zee, via zeespiegelstijging en eventuele veranderingen in de frequentie en intensiteit van stormen, is één van de belangrijkste klimaatvraagstukken voor Noordwest-Europa. Een groot deel van de bevolking woont in de kustzone en een groot deel van de kustzone ligt minder dan 5 m boven gemiddeld zeeniveau (85% van het Nederlandse en Belgische kustgebied, 50% van het Duitse kustgebied).

Veel van de laaggelegen gebieden langs de Duitse kust worden al herhaaldelijk bedreigd door stormvloeden en kusterosie. Voor deze gebieden is geschat dat bij een zeespiegelstijging van 1 meter de kans op een verwoestende stormvloed toeneemt van eens in de 100 jaar nu tot eens in de 10 jaar of nog vaker. De Deltacommissie heeft onlangs voorgesteld bij de bescherming van Nederland tegen een overstroming vanuit zee uit te gaan van een zeespiegelstijging van 0,65 tot 1,3m in 2100 en 2 tot 4 m in 2200. Dit is inclusief het effect van bodemdaling. Voor België is de huidige kans op een overstroming van de Schelde bij Antwerpen geschat op eens in de 350 jaar. Zonder maatregelen zal deze kans naar verwachting stijgen tot eens in de 25 jaar in 2100. Volgens bronnen in de literatuur is het overstromingsrisico vanuit zee in Denemarken niet erg hoog. In Frankrijk daarentegen bezweek de waterkering langs de Atlantische oceaan in februari 2010 waarbij 53 mensen om het leven kwamen.

Zeer waarschijnlijk zal de zeespiegel deze eeuw versneld stijgen. Het is onduidelijk of de frequentie en intensiteit van stormvloeden zal toenemen, afnemen of gelijk zal blijven. Veel onderzoeken wijzen op de mogelijkheid dat extreme windsnelheden verder toenemen en vaker vanuit het noordwesten gaan waaien. De frequentie van stormen in de Noordzee zou dan toenemen en de kustgebieden van met name Nederland, Duitsland en Denemarken zouden vaker met stormvloeden te maken krijgen. De landen in dit deel van Europa nemen maatregelen om hun waterkeringen te versterken. Langs de Belgische kust worden, bijvoorbeeld, maatregelen voorbereid om het beschermingsniveau te verhogen naar dat van een storm die eens in de 1000 jaar voorkomt. In Nederland worden de aanbevelingen van de Deltacommissie uitgewerkt, bijvoorbeeld wat betreft het voorstel het beschermingsniveau met een factor 10 te verhogen.

Verzilting

Bestrijden of aanpassen?

In laaggelegen gebieden kan zout via riviermondingen en het grondwater het land binnendringen. In delen van het Nederlandse kustgebied is dit proces al eeuwen geleden begonnen toen met het droogmalen van meren de grondwaterspiegel in verschillende delen van het land werd verlaagd. Door het verschil in waterstand tussen de hogere zeestand en de lagere grondwaterstand in de polders, stroomt zout water de polders in. Verwacht mag worden dat met een stijging van de zeespiegel de drijvende kracht achter deze stroming, en dus de verzilting, toeneemt.

De toename van de verzilting kan aanzienlijke schade veroorzaken aan gewassen. Aan de andere kant zal de hoeveelheid neerslag in de winter de komende jaren waarschijnlijk toenemen waardoor het grondwater met zoetwater wordt aangevuld en de toenemende verzilting (deels) wordt teruggedrongen. In de toekomst zal het oppervlaktewater wellicht vaker moeten worden doorgespoeld om het binnengedrongen zout weer weg te voeren. De locaties waar zoetwater voor de landbouw en drinkwatervoorziening wordt ingelaten moeten mogelijk worden verplaatst doordat teveel zout via de riviermondingen binnendringt. Voor het omgaan met toenemende verzilting zijn verschillende maatregelen mogelijk, variërend van aanpassingen aan de (water)infrastructuur om het zout te bestrijden tot het verbouwen van andere gewassen die beter aansluiten bij een hoger zoutgehalte in het oppervlakte- en grondwater.